Archief voor Peter in de Betou

Amon Amarth – The Avenger

Posted in A, Amon Amarth with tags , , , on 23 oktober 2011 by martijnvh

Amon Amarth – The Avenger (Metal Blade Records, 1999)

The Avenger is iets agressiever dan Once Sent From The Golden Hall. Het klinkt allemaal net wat feller en dus wat lekkerder. Met 37 minuten heeft het album ook een goede lengte. Als je nummers op elkaar lijken is het beter als je album niet zo lang is. Verder lijken Once en The Avenger nogal op elkaar. Qua geluid, want weer door Peter Tägtgren opgenomen, maar door de band zelf geproduceerd. Ook qua muziek want de typische Amon Amarth melodielijnen duiken weer op. De gitaarsolo’s zijn deze keer wat minder een voortzetting van deze melodieën, wat de afwisseling binnen de nummers ten goede komt, hoewel de solo’s op zich weinig bijzonder zijn.

Mijn eerste Amon Amarth album. Niet dat er daarom veel herinneringen aan zitten, maar er is altijd een punt waarop je besluit een album van een band nodig te hebben. The Last With Pagan Blood was dat punt. Dat nummer is gewoon vet. Vooral het einde. Aangezien je youtubevideo’s nu ook kan laten beginnen waar je wilt zal ik hem even op het punt zetten dat mij overstag liet gaan. Klik even aan, is zo gebeurd.

Ik vond dat altijd al een soort glorieuze overwinningsmelodie. Een ontlading na de opbouw van het nummer. Nu ik de tekst erbij heb gepakt blijkt de laatste zin voordat deze viering van het leven losbarst “And beer cools our sore throats” te zijn. Hilarisch dat mijn favoriete deel van het hele album een ode aan koud bier is.

Dat stukje vind ik heel vet, dus natuurlijk doen ze instrumentaal niets vergelijkbaars op de rest van het album. Wel bouwt Legend of a Banished Man ook op naar zo’n ontladend stuk leadgitaar. Daar valt het echter middenin het nummer en wordt naar een felle climax toegewerkt. Snellere nummers als Metalwrath of God, His Son and Holy Whore hebben misschien niet een zelfde ontlading, maar zijn wel lekker energiek. Alleen jammer dat de zang deze nummers onderuit dreigt te halen.

Wat is er op dit album met Johan Heggs vocalen gebeurd? Op Once wisselde hij af tussen een lagere grunt en een hogere schreeuw, maar hier gebruikt hij bijna alleen die schreeuw, wat steeds irritanter wordt. Wanneer hij wel een lagere stem gebruikt klinkt deze een stuk minder overtuigend, alsof hij moeite heeft de diepere tonen te halen. Misschien dat hij weinig zin had zijn best te doen omdat zijn teksten minder geïnspireerd zijn. Het is vooral een herhalingsoefening van het vorige album. Zwaarden, schepen, bloed, slechte christenen. De narratief gedreven teksten hebben grotendeels plaatsgemaakt voor impressies van Vikinggevechten. Sterke uitzondering is Avenger. Dit nummer gaat wel weer over wraak nemen nadat je gezin is vermoord, maar ook over het smeden van magische zwaarden en in een twist ending over de nutteloosheid van wraak. Misschien dat het daarom de meest gevarieerde performance van Hegg op dit album bevat, hoewel je de tekst zonder boekje natuurlijk nauwelijks kan ontcijferen.

Wederom een aardig plaatje dus, maar niet heel bijzonder. Bij vlagen erg lekker, maar met name de vocalen doen afbreuk aan het album als geheel.

Abstrakt Algebra

Posted in A, Abstrakt Algebra with tags , , , , , , , , on 8 mei 2011 by martijnvh

Abstrakt Algebra (Megarock Records, 1995)

De band die Leif Edling oprichtte nadat Candlemass begin jaren negentig uit elkaar viel. Leif was altijd al het muzikale brein achter Candlemass, dus het is niet zo vreemd dat ook dit album een klein meesterwerk is. Zoals gewoonlijk speelt Leif basgitaar, maar heeft hij wel alle muziek en teksten geschreven. Het is een erg ambitieus album. Ik weet niet of het direct voorkomt uit de frustraties van het uiteenvallen van Candlemass, maar de teksten stippen deze keer onderwerpen aan die je in de meestal fantasygerichte nummers van Candlemas niet vaak tegen kwam. Er wordt tegelijkertijd uiting gegeven aan de frustraties van het dagelijks leven als dat een soort aansluiting wordt gezocht met een hoger metafysisch idee, wat nooit echt precies duidelijk gemaakt wordt. Maar in plaats van mijn hoofd hierover te breken, kan ik misschien beter Leif zelf hierover het woord laten doen. Zoals hij zegt in het cdboekje:

“Abstrakt Algebra is about life and the unexpected that lies waiting behind every corner of the long and twisted road of existence. The strife to seek truth, completeness and love. It’s about those sudden events that affect the daily perils of the common man, you and me. The abstract that always tend to move these frail circles we build our lives about. Call it random or call it destiny – I call it reality.

Leif Edling, January 11, 1995.”

Ambitieus dus. En dat is terug te horen in de muziek. Met Leifs achtergrond in Candlemass zou je verwachten dat ook dit album doom metal is, maar eigenlijk zijn de meeste nummers veel te snel om doom metal te kunnen noemen. Bovendien zitten er industrial elementen in, vullen subtiel pianowerk en andere keyboardeffecten de achtergrond in en duiken er regelmatig samples op. Het lijkt me dan maar het beste om er zelf naar te luisteren. Stigmata is het openingsnummer, wat meteen alle elementen die ik hiervoor beschreef bevat. Het zet perfect de toon voor het album dat volgt. De militaristisch aandoende openingsdrums en het stemgeluid van Mats Levén lijken mij “the long and twisted road of existence” van Leif wel te benaderen. Mats Levén heeft misschien niet het bereik van Messiah Marcolin uit Candlemass, maar het ruwere element in zijn stem zorgt ervoor dat ik hem veel serieuzer kan nemen. Hij geeft gewicht aan regels als

It’s called frustration.

So called frustration.

Who needs frustration?

I need frustration.

We need frustration.

die ook verkeerd zouden kunnen vallen. Als ik ze opschrijf ziet het er meteen een stuk idioter uit dan wanneer ik ze hoor. Kan je nagaan wat dat operagekweel van Messiah er mee had gedaan. (Hahaha en dat zeg ik dus als groot Candlemass fan waarvan alle albums een trotse plaats in mijn collectie innemen. Stiekem houden we allemaal wel van die rare krullenbol in zijn monnikskap.)

Stigmata wordt opgevolgd door mijn favoriete nummer van het hele album, namelijk Shadowplay. Mike Wead krijgt hierin de kans om met zijn gitaarspel op de voorgrond te treden en hij doet dat met verve met enkele mooie solo’s en zeer fel spel. De furieuze opening van het nummer geeft Shadowplay direct een urgentie en kracht die het hele nummer aanhoudt, ook als het tijdens het refrein en op het eind vertraagd. Dat Mike Wead voor het opnemen van Nightfall nog in Candlemass heeft gezeten, maar er uit is gezet omdat hij te snel speelde wordt tegelijkertijd erg jammer, maar ook volkomen begrijpelijk als ik hier naar luister. En dat terwijl ik het gitaarspel niet eens het sterkste punt van het nummer vind. Nee, dat is namelijk het moment dat het refrein invalt, de muziek vertraagt en er op het moment dat Mats Levén “You’re nothing. A shadowplay.” zingt, toetsen invallen en de tekst perfect ondersteunen. Keyboards worden vaak verfoeid in metal, maar dat komt doordat zoveel waardeloze powermetal bands niet weten hoe ze gebruikt moeten worden. Als ze, zoals hier, worden gebruikt om de muziek te ondersteunen kunnen ze een nummer echt verrijken.

De eerste twee nummers bevatten misschien wat elementen die je niet van Leif Edling zou verwachten, maar het zijn wel alle twee echte heavy metal nummers die zijn oude fans zouden moeten aanspreken. In de loop van het album komen er echter steeds meer nummers langs die wat experimenteler zijn. Nameless lijkt eerst het meest traditionele doomnummer van het album te worden, maar krijgt dan opeens vage spacerockinvloeden waarna het nummer via allerlei samples overvloeit in Abstrakt Algebra, wat wel de meest traditionele doomstructuur heeft maar jammer genoeg ook het saaiste nummer van het album is.

Dan hoor ik liever de echt experimentele nummers voor Leifs doen, zoals het sterk industrieel getinte Bitter Root en Vanishing Man. In Bitter Root zit dit element hem vooral in het nogal simpele drumritme, wat het tempo van het gehele nummer bepaalt. In combinatie met een heerlijk telkens herhaalt gitaarriff en een bijzonder geïnspireerd klinkende Mats grooved dit nummer als een motherfucker. Vanishing Man omarmt de industrial invloeden nog sterker, met vocalen die vooral voor het gesproken woord kiezen en een ritmisch metalen geklonk op de achtergrond. Natuurlijk zijn de meest interessante nummers van het album niet op youtube te vinden, want zo werkt the long and twisted road of existence nou eenmaal. Dat is volgens mij precies the abstract that always tend to move these frail circles we build our lives about. (Ik weet dat het daar tends zou moeten zijn, maar ik quote Leif graag accuraat, danwel niet grammaticaal, maar wel zoals hij het geschreven heeft.)

Natuurlijk staat het magnum opus van het album dus ook niet op youtube. Het vijftien minuten durende Who What Where When, waarvan “the middle part is dedicated to Geddy, Alex and Neil”. De goed onderbouwde muziekliefhebber herkent daar de bandleden van de progressieve rockband Rush in, namelijk Geddy Lee, Alex Lifeson en Neil Peart in. Nu ben ik zelf niet goed genoeg onderlegt in de muziek van Rush om te kunnen beoordelen of het een geslaagd eerbetoon gaat, maar voor deze ongetrainde oren klinkt het verdomd goed. Ik weet trouwens dat dit een gat in mijn muzikale opvoeding is. Ik bezit zelfs de albums 2112 en Moving Pictures van Rush, maar de vonk is nooit helemaal overgeslagen. Het instrumentale middendeel van Who What Where When vind ik wel erg cool, met de uitgespannen leadgitaarstukken. Ik meen zelfs in de plotselinge versnelling een knipoog naar YYZ van Rush te herkennen. Dus wie weet ben ik wel voldoende muzikaal onderlegt, maar voel ik me alleen onbekwaam omdat ik geïntimideerd ben doordat ik maar twee albums ken uit de veertig jaar durende carrière van Rush. Zijn er Rush fans die toevallig ook Who What Where When kennen en hier een mening over hebben? Ik hoor het graag.

(Leuk irrelevant feitje: ik ken YYZ van de skatevideo Second Hand Smoke die ik ooit nog van Pascal of Pips heb gekopieerd door middel van de tv-video combinatie van mijn zus. Nog steeds één van de vetste skatevideo’s die ik heb gezien en dus ook de belangrijkste reden dat ik Moving Pictures heb gekocht. Vooral het stukje met Rodney Mullen is geweldig. Belangrijkste reden dat ik 2112 heb gekocht? Hij lag samen met Moving Pictures op de 4 voor 20 euro tafel van de Boudisque.)

Dus dan laat ik jullie maar achter met een embed van het enige experimentele nummer dat wel op youtube staat, namelijk April Clouds. Zoals jullie horen draait dit nummer vooral om het orgelspel van Carl Westholm, die alle keyboards op dit album bespeelt. Interessant hieraan is dat Leif Edlings solo album uit 2008, Songs of Torment, Songs of Joy, vol staat met vergelijkbare nummers. Ook deze draaien vooral om trage riffs van Leif en orgelspel van Carl Westholm. Abstrakt Algebra was geen groot succes toen het uitkwam, maar de ideeën die hierop tentoongesteld zijn, zijn wel overal in Leifs latere werk terug te vinden. Vooral in Krux, waar hij met Mats Levén herenigd werd, is dit terug te horen, maar ook in de latere Candlemass albums is het te merken, al is het maar omdat Carl Westholm ook hier opduikt om subtiel toetsen werk te verzorgen.

Dat Abstrakt Algebra geen succes werd vind ik trouwens niet zo raar, want het heeft de lelijkste albumcover ooit. Wie dacht er ooit dat het een goed idee was dit op de voorkant te zetten? En wie noemt zijn band nou Abstrakt Algebra? Stoot je dan niet alle potentiële luisteraars af die een hekel aan wiskunde hadden op school? (Net als ik.)

Dit album is trouwens gemasterd door Peter in de Betou. Die gast heeft volgens mij zowat elk Zweeds metal album dat in de jaren negentig uitkwam gemasterd, dus hij krijgt zijn eigen tag. Ik ben benieuwd hoeveel albums daar uiteindelijk onder komen te staan.